BREXIT: DE MOGELIJKE IMPACT VAN EEN NO DEAL OP DE POSITIE VAN DE WEGVERVOERDER

Terwijl de BREXIT-saga zichzelf verder sleurt, nadert 29 maart as. met rasse schreden en dringt zich dan ook de vraag op wat de impact zal zijn voor wegvervoerders actief op het VK en hoe zij zich tegen de te verwachten negatieve effecten zullen kunnen wapenen.


A. Wat met de vervoersvergunningen?

 In het geval van een no deal, zal de communautaire vergunning vanaf 30 maart 2019 niet meer geldig zijn voor vervoer op het grondgebied van het VK.

 Om dit euvel te ondervangen is een Europese Verordening in voorbereiding die aan Britse vervoerders zou toelaten om tot 31 december 2019 nog onbeperkt vervoer tussen het VK en de EU te verrichten op voorwaarde dat dit ook omgekeerd geldt. 

 Zo deze Europese Verordening er niet of niet tijdig zou komen, zal het internationaal vervoer van en naar het VK enkel nog mogelijk zijn onder dekking van de zogenaamde CEMT-vervoersvergunningen. 

 Het probleem is evenwel dat elk CEMT-lidstaat slechts over een beperkt aantal CEMT-vervoersvergunningen kan beschikken en dat deze vergunning talrijke bijkomende administratieve verplichtingen op de vervoerder legt (zoals de aanwezigheid van een rittenboekje, een CEMT-certificaat en een CEMT-keuringsattest).


B. Wat met de aansprakelijkheden van de wegvervoerder?

 Extra controles kunnen vertragingen (te late aanleveringen) met zich meebrengen, maar ook schade aan de goederen ingevolge een te lange transittijd of door de controle zelf.

B.1. Strikte vertragingsschade

 De strikte vertragingsschade is in het CMR-Verdrag geregeld in de artt. 19 (bepaalt wanneer er sprake is van een vertraging; 23, lid 5 (beperkt de aansprakelijkheid van de vervoerder, mits bewijs van schade door de ladingbelanghebbende, tot de vrachtprijs) en 30, lid 3 CMR (vereist een voorbehoud      binnen 21 dagen na vertraagde aflevering).

E is sprake van vertraging wanneer:

-       niet binnen de bedongen termijn werd afgeleverd;

-       of wanneer de werkelijke duur van het vervoer, rekening houdende met de omstandigheden, meer tijd vergt dan redelijkerwijs aanvaardbaar.

 Wat dan “redelijkerwijs aanvaardbaar” is, wordt niet letterlijk gedefinieerd in het Verdrag en moet door de rechtbank ingevuld worden, waarbij in het verleden reeds werd geoordeeld dat een “politieke instabiliteit” (waaronder de BREXIT gelet op alle onduidelijkheden vermoedelijk kan geplaatste worden) kan verantwoorden dat de “normale” levertijd verlengd wordt.

Hoe dan ook, vervoerders doen er zeker in een eerste fase best aan geen strikte afleveringstermijnen met opdrachtgevers af te spreken.

Bovendien is het van belang zijn dat de vervoerder

(1) de opdrachtgever op voorhand informeert omtrent de mogelijke routes met hun beperkingen en risico’s (en best deze laatste doen beslissen) en

(2) kan aantonen de rit gedegen voorbereid te hebben (op basis van de beschikbare informatie) en tijdens de rit al het nodige heeft gedaan om deze binnen een redelijke termijn te beëindigen, en desgevallend onderweg instructies vragen aan zijn opdrachtgever in de zin van art. 14 CMR.

B.2. Ladingschades

Vervolgens is er de situatie waarin – ingevolge (1) het langer worden van de transittijd enerzijds  (denk vooral aan verse producten) en (2) het uitvoeren van controles door derden anderzijds (bv. deuren staan te lang open)– schade aan de ladingen kan ontstaan.

In de eerste hypothese kan de vervoerder zich van zijn aansprakelijkheid voor de schade (ten gevolge van de eigen aard van de goederen) ontheffen op grond van art. 17, lid 4, d CMR voor zover hij natuurlijk alle nodige maatregelen heeft genomen met betrekking tot de keuze, het onderhoud en het gebruik van zijn voertuig (bijvoorbeeld: aantonen dat de koelinstallatie steeds heeft gewerkt) en alle instructies correct heeft opgevolgd.

Wat de schade veroorzaakt door derden betreft, zal het aan de chauffeur toekomen om bij deze controles aanwezig te zijn, een oog in het zeil te houden, aanmerkingen te maken op de vrachtbrief en zijn werkgever over onregelmatigheden te informeren zodat deze onmiddellijk de opdrachtgever kan verwittigen. Het is immers essentieel dat de vervoerder tijdig het bewijs kan leveren van de oorzaak van de beschadiging.

Kortom zal de vervoerder moeten aantonen zijn reis goed voorbereid te hebben en tijdens die reis de nodige maatregelen getroffen te hebben. Is duidelijk dat hij steeds zorgvuldig heeft gehandeld, dan zal het CMR-Verdrag wellicht voldoende basis bieden ter ontheffing van aansprakelijkheid.


C. Wat met de extra kosten en het verhaal op de opdrachtgever?

 Er kan hier gedacht worden aan rechtstreekse en onrechtstreekse kosten die de BREXIT voor de vervoerder met zich zou kunnen meebrengen.

C.1. Rechtstreekse kosten

 Rechtstreekse kosten zijn kosten die de vervoerder zelf dient te maken om het vervoer op het VK (nog) mogelijk te maken. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de sub A behandelde aanvraag tot een nieuwe (CEMT)-vergunning, hetgeen een CEMT-keuring(sattest) van het voertuig en dus bijkomende kosten veronderstelt.

 Dit zijn kosten van bedrijfsvoering die onderdeel dienen uit te maken van de vrachtprijs en dus hun invloed hebben op de prijszetting van het transport. Desgevallend dient de vervoerder met het oog op de te verwachten problemen voor wat betreft de prijszettingen voorafgaand aan de BREXIT en in de eerste fase best in zijn offertes een zogenaamde prijsherzieningsclausule op te nemen.

C.2. Onrechtstreekse kosten

 Wat nu de onrechtstreekse kosten die voortvloeien uit de BREXIT betreft, in het bijzonder de gevreesde lange wachttijden ingevolge de grenscontroles, kan gewezen worden op twee realistisch te verwachten problematieken.

 (1) Gelet op de grote onzekerheid en de onduidelijkheden die er thans bestaan, valt te verwachten dat afzenders verkeerde of onvolledige begeleidende documenten zullen aanleveren dan wel dat de nodige documenten zullen ontbreken, wat tot de immobilisatie van het voertuig kan leiden.

 Voor dit type van schade, biedt artikel 11, lid 2 CMR een oplossing nu het de afzender aansprakelijk houdt voor alle schaden die de vervoerder zou lijden, ingevolge de afwezigheid, onvolledigheid of onregelmatigheid van de bescheiden en inlichtingen die de afzender dient te voorzien ( evident behoudens in geval van een eigen schuld van de vervoerder).                                 

(2) Daarnaast zullen er door de te verwachten grenscontroles - en dus zonder dat de opdrachtgever hier (meteen) enige fout in heeft - wellicht wachttijden ontstaan en moeten mogelijks extra kilometers dienen gereden te worden.

In dergelijke gevallen zou de vervoerder – in een eerste fase – een beroep kunnen doen op artikel 14 CMR om instructies aan zijn opdrachtgever te vragen.

Kosten verbonden aan deze instructies dienen conform artikel 16, lid 1 CMR aan de vervoerder vergoed te worden.

Los hiervan kunnen tijdens het transport ontstane immobilisatietijden, zonder dat er noodzakelijk om instructies wordt verzocht, door de vervoerder aan de opdrachtgevers aangerekend worden op basis van de een specifieke clausule uit de algemene voorwaarden voor wegvervoer.

Deze clausule voorziet immers in een recht op vergoeding van kosten die voortvloeien uit immobilisatietijden die, rekening houdende met de omstandigheden van het transport, de gebruikelijke duur overschrijden.

Het zal de vervoerder dus toekomen om te bewijzen dat de gebruikelijke duur is overschreden, hetgeen in de praktijk lang niet altijd gemakkelijk is, alsook om de aangerekende kost te verantwoorden.

Om discussies met de opdrachtgever te vermijden, valt het daarnaast aan te bevelen om de “algemene” clausule uit de algemene voorwaarden te gaan specifiëren in elke transportbevestiging, waarbij de vervoerder zich het recht voorbehoudt om bovenop de vrachtprijs een bepaald bedrag per uur wachttijd aan te rekenen aan de opdrachtgever.


D. Besluit

Wat bovenal mag blijken uit deze samenvatting is dat vervoerders én opdrachtgevers er goed aan doen om, zeker in de eerste periode na de Brexit, extra duidelijk met elkaar te communiceren.

Te denken valt aan het uitwisselen van informatie over de te verwachten problemen, duidelijke toelichtingen met betrekking tot de begeleidende documenten, en bovenal het vragen en geven van instructies bij eventuele problemen in de loop van de reis.